Otto Eerelman
1839 – Groningen – 1926
Oorspronkelijk ging Eerelmans voorkeur uit naar het maken van historische taferelen, maar deze voorstellingen raakten wat uit de mode. Daarentegen steeg de populariteit van het dierenportret in de tweede helft van de 19e eeuw. Een nieuw fenomeen deed zich namelijk voor: de opkomst van het huisdier als gezelschapsdier. De door de industrialisering snel rijker wordende bovenlaag van de burgerij kon het zich permitteren om paarden, honden en katten niet meer te houden voor het nut of als werkdier, maar voor de sport of als luxe. Rijke burgers lieten hun troeteldier graag door middel van schilderijen vereeuwigen. Hier lag een duidelijke kans voor Eerelman, die al eerder had getoond een bijzonder gevoel te hebben voor het tekenen en schilderen van paarden en honden.
Hoewel Eerelman ook andere hondenrassen heeft geportretteerd, behoren sint-bernards tot zijn meest gezochte en hoogst gewaardeerde onderwerpen. Eerelmans belangrijkste opdrachtgevers waren vooral rijke burgers en de adel. Die opdrachtgevers lieten hem steeds vaker honden schilderen. Daarom liet Eerelman een klein pension in zijn tuin bouwen, waar de honden logeerden die door hem werden vereeuwigd.
Evenals andere beroemde dierenschilders, zoals bijvoorbeeld Henriette Ronner-Knip, was Eerelman uitmuntend in de weergave van de fysionomie van de dieren. Aan zijn schilderijen vallen daadwerkelijk hun karakter en emoties af te lezen.