George Jan Hendrik (‘Geo’) Poggenbeek
1853 – Amsterdam – 1903
In 1872 schreef Poggenbeek zich in bij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Samen met Bastert en Hanrath, trok hij er regelmatig op uit om te gaan tekenen en aquarelleren in Oosterbeek en het Drentse Rolde. Oosterbeek was destijds uitgegroeid tot een schildersdorp van naam en faam. In Rolde brachten ook Gerardine van de Sande Bakhuyzen en haar broer Julius hun zomers door. Na de Academie betrok Poggenbeek in 1878 een ruim atelier aan het Oosterpark te Amsterdam. Hier nam ook Bastert zijn intrek, toen die na een studieperiode in Antwerpen weer terug was in de hoofdstad. Het boterde blijkbaar goed tussen de twee huisgenoten want in 1881 kochten ze een klein huisje in Breukelen. De pittoreske Vechtstreek was voor beide schilders een grote bron van inspiratie. Tussendoor maakten ze een aantal studiereizen naar Zwitserland, Frankrijk en Italië. Begin jaren 1890 bracht Poggenbeek langere periodes in Normandië en Bretagne door.
Zowel Poggenbeek als Bastert ontpopten zich tot echte landschapsschilders. Omdat ze zoveel samen optrokken is het niet verwonderlijk dat hun werken veel overeenkomsten vertonen. Poggenbeek’s landschappen zijn echter wat fijngevoeliger van sfeer. Om deze reden wordt zijn werk ook vaak met dat van Anton Mauve vergeleken. Geo Poggenbeek had een uitgesproken gevoel voor harmonie en intimiteit. Dit komt vooral tot uitdrukking in zijn composities en de manier waarop hij details als een knoestige boomstronk of ranke takjes en blaadjes schilderde. In aquarelverf kwamen deze eigenschappen wellicht nog het meest tot hun recht.