Barend Cornelis Koekkoek
Middelburg 1803 – 1862 Kleef (Duitsland)
Het begin van de 19e eeuw markeerde het einde van een lange periode van politieke onrust in Europa. De hang naar maatschappelijke stabiliteit was groot. In de kunst resulteerde dit in de opkomst van een nieuwe stroming: de romantiek. Hoewel er binnen de romantiek veel verschillende thema’s bestonden, deelden ze de aandacht voor het gevoelsleven en het verlangen naar het ontvluchten van de realiteit. De romantiek ontstond tevens als reactie op classicisme dat als ‘te koud en afstandelijk’ werd beschouwd.
Barend Cornelis Koekkoek groeide op in de tijd waarin de romantiek ook in de Nederlandse schilderkunst begon door te dringen, hoewel minder sterk dan in de rest van Europa. Hij kreeg zijn opleiding van zijn vader (tevens stamvader van de generaties schilders in de familie Koekkoek) Johannes Hermanus. Barend Cornelis specialiseerde zich al snel in de landschapschilderkunst. In het kielzog van zijn zestien jaar oudere confrère Andreas Schelfhout ontwikkelde Koekkoek zich tot de beste landschapschilder die de Nederlandse romantiek ooit heeft voortgebracht. Hij beheerste de weergave van figuren, land, lucht, sneeuw en ijs tot in de perfectie. Zijn technisch kunnen komt ook tot uitdrukking in de geraffineerde lichtval en de schitterende dieptewerking in zijn schilderijen. Het hoogtepunt van zijn kunnen bereikte de schilder in de jaren 1840 en vroege jaren 1850.
Aanvankelijk waren Koekkoeks landschappen vlak en Hollands. Maar door studiereizen naar België, Luxemburg en Duitsland leerde de jonge schilder het bergachtige landschap kennen. Dit resulteerde in een ommekeer in zijn werk. Boomrijke panoramische landschappen gestoffeerd met ruïnes of kastelen werden zijn handelsmerk. Deze bosgezichten doen met hun goudgele zonlicht, machtige eiken en stroompjes en riviertjes in rotsachtige beddingen vaak buitenlands aan.
Zowel zijn Hollandse winterlandschappen als zijn zomerse bosgezichten sloegen aan bij een groot publiek, niet alleen in Nederland maar ook ver daarbuiten. Koekkoek bouwde een grote internationale clientèle op. Daaronder bevonden zich adellijke klanten als koning Friedrich-Wilhelm IV van Pruisen en tsaar Alexander II van Rusland. De Nederlandse koning Willem II bezat niet minder dan elf werken van Koekkoek. Naast vele prijzen, medailles en erelidmaatschappen, leverde dit de schilder ook veel aanzien en rijkdom op.
In 1834 verhuisde Koekkoek van Nederland naar Duitsland. Hij vestigde zich in het net over de Nederlands-Duitse grens gelegen Kleef en bleef er voor de rest van zijn leven wonen. De bosrijke omgeving, met het nabijgelegen ‘Reichswald’, was voor Koekkoek een grote inspiratiebron. Hij was toen nog maar net de dertig gepasseerd, maar door zijn succes kon hij het zich al permitteren om in Kleef een stadspaleis te bouwen. Hier richtte hij in 1841 een eigen Tekenacademie op, die later grote bekendheid kreeg. Daarom is Koekkoeks invloed op de 19e-eeuwse Nederlandse schilderkunst niet alleen door zijn eigen werk groot geweest, maar ook via zijn talrijke leerlingen. Tegenwoordig huist in het riante voormalige woonhuis van Barend Cornelis het Museum Haus Koekkoek.